EDiLe

The follow-up of EDiLe is the NRO project DART: Dutch ASR-based Reading Tutor.

Oefensoftware bij het leren lezen:

Hoe zet je het in en wat levert het op?

Bij het leren lezen kan oefensoftware veel voordelen bieden. Leerlingen kunnen individueel en op hun eigen niveau oefenen met onder andere de klank-teken-koppeling die nodig is bij het leren lezen, en krijgen daarbij directe feedback. Het is echter niet altijd makkelijk om oefensoftware op een goede manier in het onderwijs in te zetten, bijvoorbeeld vanwege de klasse-organisatie of een beperkt aantal computers op school. Daarom heeft de Radboud Universiteit Nijmegen, in samenwerking met de Hogeschool Rotterdam en Uitgeverij Zwijsen, onderzoek gedaan naar oefensoftware bij het leren lezen. Twee vragen stonden centraal:

  1. Hoe kan oefensoftware het beste worden ingezet in het leesonderwijs in groep 3?
  2. Welke effecten heeft oefensoftware op de leesprestaties?

In het onderzoek werd gekeken naar de leerlingsoftware bij de methode Veilig leren lezen (kim-versie). Deze software kan naast op school ook thuis worden gebruikt.

Hieronder geven we een korte samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Meer informatie over het onderzoek vindt u in ons onderzoeksverslag Oefensoftware bij het leren lezen: Hoe zet je het in en wat levert het op?. Voor gebruikers van Veilig leren lezen kim-versie hebben we ook een artikel geschreven met tips voor het inzetten van de leerlingsoftware: Haal meer uit de leerlingsoftware bij Veilig leren lezen kim-versie

Om deze vraag te kunnen beantwoorden hebben we een interviewstudie en een evaluatiestudie uitgevoerd met leerkrachten van groep 3. Op basis van deze studies werden een aantal aandachtspunten opgesteld voor het inzetten van de leerlingsoftware bij Veilig leren lezen. Enkele belangrijke punten zijn:

  • Voorbereiding: Leerkrachten zijn vaak niet goed op de hoogte van wat er allemaal met de leerlingsoftware kan, en benutten daarom niet alle mogelijkheden. We adviseren leerkrachten daarom om de handleiding bij de software te bestuderen en de software zelf uit te proberen.
  • Plan van aanpak: Het is goed als leerkrachten een plan hebben over hoe zij de leerlingsoftware in hun onderwijs willen inzetten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om hoe vaak en op welke momenten de leerlingsoftware wordt ingezet, en hoe leerlingbeurten worden bijgehouden. Om optimaal gebruik te maken van een beperkt aantal computers, is het goed om meer momenten te creëren waarop met de software gewerkt kan worden, bijvoorbeeld voor sommige leerlingen al vóór het werken in werkboekjes.

In het tweede deel van het onderzoek hebben we gekeken naar de effectiviteit van de leerlingsoftware bij Veilig leren lezen (VLL) op de leeruitkomsten van de leerlingen. Aan dit onderzoek deden ruim 1400 leerlingen groep 3 mee van 57 verschillende basisscholen. We vergeleken drie onderzoeksgroepen:

  • Scholen die VLL gebruikten met de leerlingsoftware op school
  • Scholen die VLL gebruikten met de leerlingsoftware op school en thuis
  • Scholen die VLL gebruikten zonder de leerlingsoftware

De resultaten laten zien dat de leerlingsoftware een toegevoegde waarde heeft bij de ontwikkeling van de leesvaardigheid. Leerlingen die meer met de software oefenen, hebben een hogere leerwinst in technisch lezen. Dit geldt vooral wanneer leerlingen op school met de software werken. Voor de gerelateerde vaardigheden spelling en letterkennis is de toegevoegde waarde van de software minder duidelijk aanwezig.

De gevonden verschillen in leerwinst tussen de onderzoeksgroepen zijn niet zo groot. Dit kan komen doordat er op de deelnemende scholen relatief weinig van de software gebruik werd gemaakt (gemiddeld minder dan 10 minuten per leerling per week). Voor leesvaardigheid is er meer winst te behalen als er op scholen meer met de software wordt gewerkt.

De software lijkt voor alle leerlingen ongeveer evenveel effect te hebben. Wel blijkt dat leerlingen met een laag beginniveau en leerlingen met een leerlinggewicht (leerlingen met laagopgeleide ouders) meer profiteren van het thuis oefenen met de software dan andere leerlingen.

Dit onderzoek werd gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

Het onderzoek werd uitgevoerd door:

– Centre for Language and Speech Technology, Radboud Universiteit Nijmegen: Marjoke Bakker, Maartje Giessen, Helmer Strik
– Kenniscentrum Talentontwikkeling, Hogeschool Rotterdam: Erik van Schooten
– Uitgeverij Zwijsen: Marjon Verstappen, Rosemarie Irausquin
– Zes basisscholen: KBS De Vuurvlinder, Wilhelminaschool, Admiraal de Ruyterschool, Geert Groteschool, De Ceder, Martinusschool

Met vragen kunt u contact opnemen met Marjoke Bakker: m.bakker@let.ru.nl